ZAAIEN |
PLANTEN |
PLANTAFSTAND |
TUSSEN RIJEN |
OOGSTEN |
April - mei | Midden mei | 25-35 cm | 75 cm | Vanaf juli |
Mais (Zea mays var saccharata) behoort officieel tot de grassen en kan zo’n 1,5 m tot 2 meter hoog worden. Er zijn verschillende varianten waaronder voedermais (zetmeelrijk), decoratieve mais, mini-mais, suikermais en pofmais. Nieuwe varianten zijn vaak zoeter dan de oorspronkelijke rassen. Geheel onterecht heeft mais de reputatie van een in ons klimaat moeilijk te telen gewas.
Zaaien van maisIn ons klimaat is het aan te raden om mais omstreeks April-Mei in potjes voor te zaaien. Gebruik bij voorkeur elk jaar vers zaad en het liefst en ras dat vroeg rijpt. Vul 7-9cm potjes of ruime plant-trays met potgrond en druk de grond licht aan. Leg in elk potje 1 of 2 zaadje(s) en bedek ze met ongeveer 2-3 cm zaaigrond. Bevochtig indien nodig de zaaigrond met een vernevelaar maar zorg er voor dat de potgrond niet te vochtig is waardoor de zaden gaan rotten. Om de zaden snel en goed te laten kiemen worden de potjes op een warme plaats gezet (20-27 graden).
Direct in de volle grond zaaien kan ook. Zaaien in de volle grond doe je omstreeks half mei als de bodem zo’n 10 graden is. In de volle grond zaaien heeft echter het nadeel dat vogels en muizen er met de zaden van door gaan, dat de zaden niet kiemen en/of maar voor een deel opkomen.
Na ongeveer twee weken zijn de zaden gekiemd. Zet de zaailingen nu op een lichte plaats, bijvoorbeeld voor het raam. Kies de sterkste van de twee zaailingen uit en knip de ander tot de grond af zodat er 1 plantje per pot overblijft. De temperatuur mag dalen naar zo’n 10 tot 18 graden. Deze temperatuur zal in de meeste kassen in het voorjaar geen probleem zijn.
Planten van maisZon en warmte zijn onontbeerlijk om de maiskolven goed te laten rijpen. Kies daarom bij voorkeur voor een voor wind beschutte maar zonnige en warme standplaats. Mais wortelt niet diep dus zorg er voor dat de grond voldoende luchtig is (spitten). Probeer bovendien een te natte grond te voorkomen. Twee tot drie weken na zaaien/ontkiemen plant je de mais buiten uit als de grond temperatuur zo rond de 12-14 graden is en de planten 8 cm hoog zijn. De plantafstand bedraagt 25-36 cm tussen de planten en 75 cm tussen de rijen. Uit onderzoek komt 36 cm uit de bus als beste plantafstand. Kleine baby mais zet men dichter bij elkaar, op zo’n 15 cm. We raden aan om de mais in een blok of in ieder geval in ten minste een dubbele rij uit te planten om de bestuiving te bevorderen. Er moeten ongeveer 6-8 planten per m2 staan. Onder warme en droge omstandigheden verloopt de bestuiving slecht.
Tip: Gebruik mais als windscherm maar pas op met harde wind. Soms kan het nodig zijn de planten te steunen met stokken.
|
Bemesten van maisBemest de standplaats ruim van te voren door een rijke gift verteerde mest of compost onder te werken. Houdt ongeveer een emmer per vierkante meter aan. Een bemesting met koemestkorrels kan natuurlijk ook. Mais vormt veel blad en heeft daarvoor ook stikstof nodig. Hark daarom enkele weken voor het zaaien/uitplanten een gemiddelde hoeveelheid kippenmestkorrel van 50-100 gram per m2 onder. Geef eventueel nog wat dolemietkalk om te voldoen aan de magnesiumbehoefte van mais. Soms kan het helpen om de planten later in het seizoen als de bloemen verschijnen nog enkele keer bij te mesten met een samengestelde meststof die veel kalium bevat (zoals een tomatenmeststof).Oogsten van maisSuikermais oogst men als de draden die van boven uit de groene schutbladen steken geheel uitgedroogd en bruin zijn (daarvoor zijn ze groen). Als tweede test haalt men de schutbladeren iets weg en drukt men met de duim in een maiskorrel. Als daar melkwit sap uitloopt zijn ze goed. De maiskorrel is geel en zacht. Verwerk de oogst snel want de suikers worden elke dag dat je wacht meer omgezet tot zetmeel.
Tip: Wil je de mais oogst spreiden. Zaai dan in de maanden april-mei elke keer een aantal zaden uit als de voorgaande zaden ontkiemt zijn en zo’n drie bladeren hebben.
Verzorgen van mais Eenmaal uitgegroeid vergt mais weinig aandacht. De plant wordt bijvoorbeeld zelden aangetast door ziekten en plagen. Wel is het aan te raden om bij droogte tijdens de bloei in juli-augustus voldoende water te geven. Ook het tijdig wieden van onkruid tussen jonge mais planten is aan te raden.
Wat er mis kan gaanSlakken en vogels, frit fly en kruisbestuiving (Zie onder aan de pagina) |
Mais wordt met behulp van de wind bevrucht door eigen mannelijke bloemen of die van de planten daarnaast. Door ze in blokken of dubbele rijen te zetten bevorder je kans op bevruchting aanzienlijk. Een vraag die regelmatig terugkomt op het forum is de kruisbestuiving tussen voedermais en suikermais.
Risico van kruisbestuiving met voedermais is dat de suikermais zetmeel gaat aanmaken in plaats van suikers. Hierdoor verandert de smaak en textuur van de mais die je uiteindelijk oogst. In tegenstelling tot andere planten heeft kruisbestuiving bij mais dus directe gevolgen voor de smaak en textuur. De kruisbestuiving heeft daarnaast gevolgen voor het zaadgoed. Niet alleen voedermais vormt een risico. Het komt ook voor dat super zoete varianten bevrucht worden door normale mais waardoor deze minder zoet worden.
Hoe kruisbestuiving voorkomen?
Bij voorkeur worden de verschillende mais soorten dus niet naast elkaar geplant en ook niet in elkaars windrichting. Naast de afstand is het aan te raden om twee weken, of 8 bladeren tussen het eerste zaaisel, tussen het zaaien van zoete mais en voedermais aan te houden zodat kruisbestuiving door een verschil in bloeiperiode niet kan optreden.
aangepast door rorror