Hier moest ik net even aan denken. Aan een overheerlijk stuk zelfgemaakte appeltaart! Voor een springvorm van 26/28 cm 400 gr. tarwebloem 100 g witte basterdsuiker mespunt zout 200 g koude margarine 2 eieren 60 g rozijnen 1,5 kg zure appels (Granny Smith of goudrenet) sap van een citroen 4 eetlepels suiker 2 tl kaneelpoeder 1 eetlepel arbikozenjam Voorbereiding Zeef de bloem, suiker en zout boven een wijde kom. Snijd de koude margarine in blokjes, snijd deze met twee messen door de bloem. Klop de eieren los met een paar druppels water, werk 2/3 van de eieren door het deeg. Vorm met koele hand een bal van het deeg. Laat het deeg tot gebruik op een koele plaats rusten. Was de rozijnen, laat ze uitlekken op keukenpapier. Pers de citroen uit. Snijd de appels in vieren, verwijder de klokhuizen en de schil. Snijd de appelpartjes in tweeën en snijd deze overdwars in platte stukjes. Schud de appelstukjes om met citroensap, suiker en kaneel. Bereiding Verwarm de oven voor op 180 graden. Verdeel het deeg in drie stukken. Vet de springvorm in met boter en bestuif met bloem. Druk een deel deeg op de bodem van de vorm, vorm van het tweede stuk deeg twee rolletjes, leg die langs de wand van de vorm en druk ze met uw duim omhoog. Leg 1/3 van de appels op de bodem, strooi er wat rozijnerover, herhaal tot alles op is. Vorm van het laatste deegstuk 5 dunne rolletjes, druk ze met de vingers uit tot dikke repen. Leg de deegrepen als een vlechtwerk over de appels, druk de rand van het deeg omlaag zodat het even hoog is als de appelvulling. Bestrijk de deegrepen met het achtergehouden ei. Bak de appeltaart in ca. 1 uur goudbruin en gaar, bestrijk het deegvlechtwerk met de warme jam. Laat de taart afkoelen in de vorm.