-
Aantal items
4358 -
Registratiedatum
-
Laatst bezocht
Inhoudstype
Forums
Moestuin Seizoen
Wiki
Kalender
Alles dat geplaatst werd door rorror
-
Dat zijn inderdaad bladluizen. Luizen zijn er in verschillende kleuren. Als je nog geen lieveheersbeestjes heb gezien, dan even inspuiten. Shot glaasje spiritus, en scheutje afwasmiddel op een liter water. Niet spuiten als de zon er op staat. 30minuten wachten, en daarna alles ruim afspoelen met water.
-
Wat heb je vandaag (of gisteren) in de tuin gedaan? 2022
rorror reageerde op Jorieke123's topic in Huiskamer
Rupsen geplukt, stuk of 50 uit verschillende boompjes en struikjes. Luisjes geplet. Veel onkruid in potten, dus deze verwijderd. Slakken vliegles gegeven, met eindbestemming sloot. Hierna slakken korrels gestrooid. Heerlijk relax met de tuinslang watergeven. -
Wat heb je net gegeten, of ga je nog eten (uit eigen tuin) 2022
rorror reageerde op Jorieke123's topic in Koken en Recepten
Het eerste knoflookje van dit seizoen geoogst, ik was benieuwed hoe ver ze waren. De helft van de knoflook staat in potten waar straks half mei de pepers in moeten. Dat wordt komende weken dus die potten leeg eten. De andere helft kan wel blijven staan totdat ze afsterven. -
Sinds dat ik een paar jaar geleden een japanse esdoorn heb gekocht. Is het sinds het eerste jaar al raak met dat de tak punten afsterven. Na wat googlen denk ik dat dit misschien de ziekte Verticilium is. Maar het kan ook aan de standplaatst liggen. Volle zon, direct onder een druppelslang, en op een winderige plek. Van alle drie houd de japanse esdoorn niet van. Wie kan met zekerheid zeggen waar het door komt? Dit jaar is er wel heel erg veel van dood gegaan, en als het zo doorgaat. Dan gaat deze weg, want mooier wordt die er niet op. Op de afbeelding drukken om te vergroten.
-
Wat heb je vandaag (of gisteren) in de tuin gedaan? 2022
rorror reageerde op Jorieke123's topic in Huiskamer
Oude fuchia's van vorige jaar zijn allemaal door taxuslarva opgegeten en dood gegaan. Ik wist dat het ging gebeuren, dus begin winter overal stekken van gemaakt. Zoals ik al eerder schreef, ben ik bij veel planten al naar onorganische substraat gegaan. Geen taxuslarva, en geen varenroumugjes meer. Zo zien ze er uit na 3maanden in het raam te hebben gestaan. Zijn mooi stekken geworden met genoeg wortels. Meteen opgepot, alleen even nachten kouder dan 5 graden in de gaten houden. -
Zoete aardappel ZAAIEN PLANTEN PLANTAFSTAND TUSSEN RIJEN OOGSTEN Zoete aardappels (ipomoea batatas)hebben weinig gelijkenis met aardappels. Ze zijn familie van de winde (het onkruid), hebben zoete oranjekleurige knollen, groeien het beste in tropisch klimaat en geven in Nederland alleen een goede oogst bij een warme zomer of wanneer ze in de kas geteeld worden. Zaaien en planten Zoete aardappels kunnen zowel als knol geplant worden als door middel van stengelstekken vermeerderd worden. Plant zoete aardappels wanneer de grond in het voorjaar opgewarmd is (zoals bij aardappels). Plant de zoete aardappels op verhoogde richels die 30 cm verhoogd zijn (75 cm van elkaar bij meerdere richels naast elkaar). Dit planten op verhoogde richtels of bedden doet men omdat ze diepe en vodzame grond nodig hebben. De knollen moeten ongeveer 5-8 cm diep worden geplant en 25-30 cm van elkaar. De tweede methode is het nemen van stekken. Neem gezonde krachtige schutenen en knips ze met een snoeischaar van de plant. Men kweekt hiervoor vaak planten binnenshuis voor een raam op: zie: Verwijder de onderste bladeren van de schueten en snoi ze onder een knop tot 20-25 cm terug. Zet ze in potten van 15 cm en kweek binnenshuis of in de kas verder op totdat ze geworteld zijn. De gunstigste temperatuur is ongeveer 25 graden. De scheuten kunnen ook direct op richtels geplant worden door ze tot de helft vlak onder de bovenkant van de richtel in de grond te steken. Het opkweken van zoete aardappels door middel van zaad is niet aan te raden en behandelen we derhalve niet. Standplaats De planten nemen veel ruimten in, de kruipende stengels kunnen wel meer dan 3 m lang worden bij gunstige omstandigheden en hebben veel water nodig. De bodem moet zeer vruchtbaar, goed gedraineerde grond met een ph van 5.5-6.5 die rijk is aan stikstof. Voor een goede oogst is het aan te raden om ze onder bedekking te planten, bijvoorbeeld in de kas. Optimaal is een temperatuur van 24-26 graden. In het Nederlandse klimaat groeien ze ook maar de knollen zijn kleiner afhankelijk van de temperatuur in de zomer (bij een warme zomer wel een goede oogst). Verzorging Geef regelmatig goed water, wied en mest regelmatig bij. Aardpeer kan breedt uitgroeien, houdt ze netjes door de groeipunten van schueten die langer zijn dan 60 cm te verwijderen of leidt ze omghoog. Bemesting General purpose ferilizer – Daarna elke twee weken. Oogsten De bladeren van de bataat kunnen gekookt en gegeten worden zoals spinazie. Oogst de knollen als de stengels en bladeren vergelen maar voor de vorst. Rooi hetzelfde als aardappels. Tip: Wil je de mais oogst spreiden. Zaai dan in de maanden april-mei elke keer een aantal zaden uit als de voorgaande zaden ontkiemt zijn en zo’n drie bladeren hebben. {footer-1-content}
-
Wortel ZAAIEN PLANTEN PLANTAFSTAND TUSSEN RIJEN OOGSTEN Januari - augustus - 3-5 cm 12-15 cm - Wortels (Daucus carota) zijn er in diverse soorten: langwerpig, rond, vroeg, laat en in diverse kleuren. Een leuk weetje is dat wortels niet altijd oranje zijn geweest. Pas in de 16 eeuw zijn Nederlandse telers de oranje variant gaan verbeteren en promoten voor het koninklijke huis. Een wortel staat ook wel bekend onder de naam: peen. Zaaien van wortelen Het zaaien van wortelen kan vanaf februari tot begin augustus. Trek een ondiepe zaaigeul van zo’n 1-1,5 cm diepte. Zaai wortelen direct in de volle grond, ze laten zich slecht verplanten. Zaai dun op ongeveer 2,5 cm van elkaar. Wanneer de zaailingen verschijnen dun je uit op 3-5 cm tussen de zaailingen: dit geeft gemiddeld grote wortelen. Trek de plantjes niet uit maar knijp of knip ze af boven de grond. Uitdunnen of zaaien met een grotere tussenruimte geeft grotere wortelen (max 10 cm tussen de plantjes). Bedek het zaaigeultje met goed verkruimelde tuingrond of gebruik een laagje fijne potgrond. Druk de grond aan zodat de grond contact maakt met de zaden. Indien nodig geef je water via een broes. De afstand tussen de rijen bedraagt bij zomerwortelen 12-15 cm en bij winterwortelen 25 cm. Wil men eerder zaaien of is het nog te koud, zaai dan vanaf januari wortelen in de koude kas of onder bedekking van fleeche of plastic. Verwijder de bedekking na enkele weken maar dek opnieuw af als de temperatuur daalt. Tip: Uitdunnen : knijp of knip de bladeren af in plaats van de plantjes in zijn geheel uit de grond te trekken. Dit beperkt de wortelgeur die de wortelvlieg aantrekt. Bemesting van wortelen Werk een lichte bemesting compost of verteerde mest in de grond. Doe dit bij voorkeur in de herfst. Wortelen hebben weinig stikstof nodig. Wortelen groeien het beste in een mulche van compost. Geef in het voorjaar nog wat patentkali. Oogsten Oogst de wortelen wanneer ze groot genoeg zijn, trek dus af en toe een wortel uit om te controleren hoe groot de wortels zijn. Voor vroege rassen is dat 7 – 9 weken na het zaaien, voor latere rassen 10-12 weken. (Winter)wortelen moeten voor de eerste vorst geoogst worden. Zaai elke twee weken voor een continue oogst. Tip: Zaai op rijen en oogst een hele rij per keer, door deze oogstmethode kan je voorkomen dat de wortelvlieg de wortelen aantast. Lees meer op de wiki: wortelvlieg {footer-1-content}
-
Witlof ZAAIEN PLANTEN PLANTAFSTAND TUSSEN RIJEN OOGSTEN Mei - juni - 3-4 cm 30-35 cm Oktober - november Witlof kan vanaf mei gezaaid worden om in oktober de wortels te rooien of te forceren. Er zijn voor het verkrijgen van de bekende gebleekte stronkjes twee methoden: met dekgrond (in de grond) of zonder dekgrond (bijvoorbeeld in kelder). Zaaien van witlof Witlof zaait men ter plaatse rond mei op een losse, goed en diep bewerkte bodem met een fijne structuur. Zaai om de 3-4 cm een zaadje op 1-3 cm diepte. De afstand tussen de rijen bedraagt 30-35 cm. Nadat de zaailingen enkele weken boven de grond staan (4-6 weken na het zaaien) en zeker niet meer dan 4-5 blaadjes hebben start men met uitdunnen. Dun uit tot 10-14 tot zelfs 20 cm tussen de plantjes. Verplanten van de zaailingen kan maar loopt vaak uit tot een mislukking. Wil je dit toch proberen, zaai dan bij voorkeur op een zaaibed zodat men na 6-8 weken na het zaaien de jonge witlofzaailingen op de afstand zoals hierboven beschreven is kan verplanten. Kort eventueel de bladeren wat in om er voor te zorgen dat de plantjes goed aanslaan. Gebruikt men het uitdunsel van de op rijen gezaaide witlof dan dunt men uit zoals hierboven beschreven maar kiest er dan voor om ongeveer 6 cm tussen de plantjes aan te houden en dan nog 2-3 weken te wachten om uiteindelijk het middelste plantje te verplanten. Zo ontstaat een plantafstand van 12 cm tussen de rijen en heeft de verplante zaailing een betere kans van slagen. Verzorging Zorg er voor dat de eerste weken na zaaien onkruid niet de overhand kan krijgen. Daarna alelen water geven op warme dagen om te voorkomen dat de grond niet uitdroogt. Bemesting van witlof Om goede wortels te bekomen is een trage groei gewenst. Wij raden derhalve aan om witlof niet te bemesten maar te laten profiteren van de mest die vorig seizoen is achter gelaten door andere gewassen. Voeg geen compost toe omdat dit, afhankelijk van de samenstelling, een te hoog gehalte aan stikstof kan hebben. Te veel stikstof is negatief voor de groei van witlof (te veel blad en minder kwalitatieve wortel). Wat er mis kan gaan Een deel van de problemen die kunnen ontstaan zijn hierboven al besproken. Verder moet men ten alle tijden alert zijn op rotting van de wortels, zowel tijdens de teelt als tijdens het inkuilen met of zonder dekgrond. Resumerend hebben losse kroppen een aantal oorzaken: onvoldoende gerijpte wortels, te hoog afgesneden loof, zware (stikstof) bemesting, te nat of juist te droog opgekweekt en een bacterie of schimmel die de kracht van de wortel laat afnemen. Oogsten van de wortels Het is van belang dat de wortels volgroeid zijn. Dit zal omstreeks Oktober – November zijn. Haal de wortels met een riek of spitvork uit de grond en laat ze nog een aantal dagen op het land liggen. Bekijk de zaadverpakking goed omdat er steeds vaker rassen zijn waarbij het narijpen minder van belang is. Leg de wortels bij voorkeur onder een afdak zodat ze niet nat kunnen regenen en daardoor gaan rotten. Snijdt nu de bladeren op ongeveer 2,5 cm van de wortel af (het hart dient in tact te blijven: donkergroene stip in het midden). Hieruit ontstaat de nieuwe krop. Als je de bladeren te hoog afsnijd ontwikkeld er zich een losse krop. Bewaar de wortels in de schuur op een droge plaats bij een temperatuur van 0-5 graden. Lucht regelmatig om rotting en schimmels te voorkomen. Zonder dekgrond De meest makkelijke manier om witlof te telen. Zie ook dit bericht op het forum. Deze methode kan zowel toegepast worden in emmers als in kisten, potten, etc. Zet de geoogste wortels (zie hieronder) naast elkaar op een laagje zand in de bak. Vul de ruimte tussen de wortels weer op met zand en zorg er voor dat het zand vochtig wordt / is. Door de emmer eerst enkele dagen op een koele plek te zetten behaalt men het beste resultaat. Zet de emmer daarna bij een temperatuur van 15 graden zodat de wortels uitlopen en er zich witlofkroppen vormen. Het spreekt voor zich dat de wortels / witlof ten alle tijden in het donker moeten staan. Met dekgrond Laat de wortels in de grond zitten en snijdt het loof 2,5 cm boven de grond af. Bedek de stompen met losse en luchtige grond tot zo’n 15 cm boven de grond. {footer-1-content}
-
Winterui ZAAIEN PLANTEN PLANTAFSTAND TUSSEN RIJEN OOGSTEN Winteruien worden in de nazomer gezaaid of geplant. De oogst van dit gewas valt vanaf maart als zeer jonge busselui en half juni in het daarop volgend jaar. Winteruien zijn slecht te bewaren en voornamelijk geschikt voor vers gebruik. Gebruik speciale rassen (radar is het bekenste en meest gebruikte winterras). Zaaien winterui De beste zaaitijd valt omstreeks 15 en 25 augustus. De planten moeten voor het invallen van de winter drie echte bladeren hebben gevormd. Zaai direct in de volle grond. Planten winterui Plantuitjes hebben de voorkeur. De beste planttijd voor winterplantuien is vanaf half september tot half november. Planten in september verkrijgt de voorkeur. Bescherm de plantjes bij hele strenge vorst. Het is ook mogelijk om vanaf oktober tot begin januari onder glas te planten. Het planten gaat als normale plantuien: de topjes net boven de grond. Plantafstand 10 cm tussen de planten en 15-25 cm tussen de rijen. Zie ook uien. Standplaats en problemen Gedurende de overwinteringsperiode kunnen veel planten wegvallen. Dit kan worden veroorzaakt door bevriezen, maar ook door wateroverlast en dichtslempen van de grond. Zorg dus voor een goed waterdoorlaatbare bodem en bescherm de uien bij strenge vorst met materiaal zoals stro, hooi of fleechedoek. Uien gezaaid in de late zomer / herfst zijn gevoelig voor doorschieten (het vormen van een bloemstengel ). Uien zijn namelijk tweejarig en vormen pas zaad in het volgende seizoen. Een periode van kou triggert de aanmaak van bloemstengels. Wie wel eens winterprei heeft staan kent dit fenomeen. Uien worden echter alleen getriggerd om een bloemstengel aan te maken als ze groot genoeg zijn. Zoals beschreven in dit artikel is de zaaiperiode van eind augustus ideaal, de planten zijn groot genoeg om te overwinteren maar te klein om al een bloemstengel te vormen. Zie verder: Overzicht ziekte, plagen en gebreken bij alliums (ui, prei, knoflook, etc) Bemesting Ver van te voren bemesten zoals te lezen op de uien pagina. {footer-1-content}
-
Uien ZAAIEN PLANTEN PLANTAFSTAND TUSSEN RIJEN OOGSTEN Januari - april Maart 5-15 cm 25-30 cm Juni - september Uien (Allium Cepa) zijn relatief makkelijk te telen en vragen weinig aandacht. Zaaien van uien Zaaien van uien vergt wat ervaring en experimenteren. Om grote uien te krijgen zaai je in Januari/februari onder glas of binnenshuis bij een temperatuur van 10-16 graden. Vul potjes een zaaibakje met zaaigrond en druk de grond licht aan. Leg de zaadjes met ruime tussenafstand op de grond en bedek de zaden licht met zaaigrond zodat ze net niet meer zichtbaar zijn. Bevochtig indien nodig de zaaigrond met een vernevelaar. Als je gebruik maakt van kleine potjes of modulen zaai je 5-6 zaden per module. Zet de zaaibakjes na opkomst op een koele en lichte plaats. Plant de zaailingen uit als ze 15 cm hoog zijn als het weer dat toelaat. De plantafsand tussen de plantjes is zo’n 10 cm of 25 cm tussen de modulen. Hard de plantjes goed af (wiki: afharden) omdat anders door de schok bij uitplanten de uien sneller doorschieten. Vanaf maart tot april kun je direct in de volle grond zaaien (oogst in augustus / september). Trek een ondiepe zaaigeul van zo’n 1-1,5 cm diepte en leg elke 2 cm een zaadje. De afstand tussen de zaaigeulen bedraagt ongeveer 25 cm. Bedek het zaaigeultje met goed verkruimelde tuingrond of gebruik een laagje fijne potgrond. Druk de grond aan zodat deze contact maakt met de zaden. Indien nodig geef je water via een broes. Uien van 7 cm vinden wij zelf een mooi formaat (reguliere plantafstand van 10 cm). Dun de plantjes na opkomst uit op 10 cm tussen de uien, de uitgedunde plantjes kunnen gegeten worden als bosui. Andere mogelijkheden zijn -na uitdunnen van de ontkiemde zaden- 4 cm voor gemiddeld grote uien en 5-12 cm voor grote uien. Dichter op elkaar planten zorgt bijna altijd voor kleinere uien. Bemesten van uien Uien verdragen geen verse bemesting en ook halfverteerd kan dit tot problemen leiden. Hierdoor werk je voor ui gevaarlijke schimmels en de uienvlieg (wiki: uienvlieg) aan. Werk bij voorkeur in de herfst / najaar veel stalmest onder. Geef een bemesting met een hoog kalium gehalte zoals houtasse of patentkali. Uien hebben weinig stikstof nodig omdat ze anders meer blad en minder ui vormen. Geef tijdens de teelt geen mest meer! Verzorging van uien Onkruid wieden is noodzakelijk, zie hieronder bij uien en daglicht. Uien wortelen oppervlakkig, wees dus voorzichtig met schoffelen en harken. Gieten of sproeien van water is af te raden. Winteruien planten Zie winteruien planten. Uien en daglicht Hoe meer ruimte uien hebben om te groeien hoe meer voedingstoffen en water ze op kunnen nemen. Maar dat is niet de enige sleutel tot succes. Uien dicht op elkaar geplant, op een schaduwrijke plek of omgeven met onkruid ontvangen minder licht. Uien zijn gevoelig voor licht: bij een tekort aan licht gaat de ui zich meer richten op het afronden van de groei (en de vorming van de bloemstengel). Daardoor wordt de ontwikkeling van de groei van de ui zelf afgeremd en wordt deze niet zo groot. Uien geplant op een schaduwrijke plaats of met veel onkruid blijven kleiner. Uien groeien voornamelijk op de langste dagen, dat is ook de reden dat in het voorjaar en de winter niet groeien. Het aantal bladeren en de grote van de bladeren zijn ook belangrijk voor de groei, daarom zaai je het liefst in januari binnen voor. Planten van uien Plantuien worden vanaf eind februari en voornamelijk in maart geplant. De oogst valt in juli / augustus. Het puntje moet net boven de grond uitkomen. Druk het plantuitje gewoon de grond in. Uien van 7 cm vinden wij zelf een mooi formaat, de plantafstand tussen de uitjes bedraagt dan ongeveer 10 cm. Andere mogelijkheden zijn 4 cm voor gemiddeld grote uien en 5-12 cm voor grote uien. Dichter op elkaar planten zorgt bijna altijd voor kleinere uien. De afstand tussen de rijen bedraagt 25 cm. Om zelf plantuitjes te kweken kijk je op wiki: Plantuitjes kweken Oogsten van uien Wacht voor bewaaruien tot de bladeren van nature zijn afgestorven. Plantuien kunnen eerder geoogst worden dan zaaiuien, zie bij zaaien. Het met de hand platdrukken is niet aan te raden. Voor de bewaarbaarheid is het beter om te oogsten als het loof gevallen is en het voor 50/80 % (2/3e) aan het afsterven is. Vroeger oogsten geeft opbrengstverlies doordat de uien nog groeien nadat het loof gaat liggen en afsterven. Laat ze nog zo’n tien dagen drogen in de zon. De huid en de bladeren moeten geheel droog zijn voor de uien bewaard kunnen worden. Bewaar bij een temperatuur van 0-7 graden en een luchtvochtigheid onder de 40% Eerder oogsten is alleen aan te raden bij vers gebruik of bij een schimmelaantasting. Oogst voor vers gebruik is niet gebonden aan een periode. Daarnaast kunnen de groene bladeren van jonge plantjes en uitdunsel gebruik worden als bosui. Doorgeschoten uien zijn niet te bewaren en kunnen in een vroeg stadia wel vers gebruikt worden. Ziekten en plagen Zie Overzicht ziekten, plagen en gebreken bij aliums (ui, prei, knoflook, etc). Zaaien of planten? We raden aan om pootuitjes te gebruiken in plaats uien te zaaien. Zaad is goedkoop, er is meer keus in soorten en de uitgedunde plantjes kunnen in salade verwerkt worden. Nadelen van zaaien zijn een moeilijke opkweek door een traag en kwetsbaar kiemstadium. Daarnaast hebben uien een lang groeiseizoen nodig om mooie uien te ontwikkelen. Plantuitjes daarentegen hebben een voorsprong. Ze zijn makkelijk te planten en de plantafstand is goed en efficiënt in te delen. Nadelen zijn de beperkte keus aan soorten, de prijs tov een zakje zaad en de gevoeligheid voor doorschieten. {footer-1-content}
-
Stengelui ZAAIEN PLANTEN PLANTAFSTAND TUSSEN RIJEN OOGSTEN Februari - juni Maart 0 juli 5-8 cm 3 cm Hele jaar door De smaak en vorm van stengelui(Allium fistulosum) zit tussen bosui, normale uien en prei in. Het groene blad is pijpvormig en hol zoals bij ajuin, het witte gedeelte vormt geen tot weinig bol (in tegenstelling tot bosui) en lijkt op de schacht van prei. Daarnaast is stengelui goed winterhard. Zaaien en planten van stengelui Ter plaatse zaaien heeft de voorkeur maar net als prei kan stengelui prima voorgezaaid en verplant worden. Met een beetje plannen oogst je heel het jaar stengelui. Zaai in februari in potjes of modulen binnenshuis of onder glas voor. Bij gunstig weer kan men het ook meteen in de volle grond proberen (lees verder). Plant de zaailingen uit in april / mei zoals bij prei. Zaai in April direct in de volle grond op rijen van 30 cm, dun na ontkiemen uit tot 5 à 8 cm. Zaai in augustus tot oktober in ruien en dun uit tot 5 à 8 cm. Plantafstand bedraagt 30 cm. Stengelui kan behoorlijk wat vorst verdragen en kiemt bij lage temperaturen. Kortom stengel ui kan vanaf het vroege voorjaar tot begin van de winter gezaaid worden. Bemesten en standplaats Bemest stengelui door een matige hoeveelheid compost onder te werken. Stengelui mag aangeaard worden om lange witte schachten te krijgen. Oogsten van stengelui Oogst naar behoefte. Oogst eerst de plantjes die te dicht op elkaar staan. De gehele plant kan verwerkt worden in zowel koude als warme gerechten (als prei). Gerelateerde forumtopics: - Stengelui. - stengelui in de winter - Stengelui gebruiken zoals gewone uien?. - Stengelui of prei? {footer-1-content}
-
Sjalot ZAAIEN PLANTEN PLANTAFSTAND TUSSEN RIJEN OOGSTEN Maart Februari - april 10-18 cm 30 cm Juli - oktober Sjalot (Allium ascalonicum) lijken veel op een kleine ui. Sjalot ontwikkelt meerdere klisters / bolletjes per plant. Ze hebben een specifieke eigen zoete smaak licht knoflook achtig. De moeite waard om eens te proberen. De teelt is verder hetzelfde als uien, en daarom hieronder beknopt weergegeven: een uitgebreide handleiding is te vinden bij de uien. Sjalot zaaien en planten We onderscheiden twee hoofdrassen: bruine en gele plantsjalotten. Bruine plantsjalotjes plant je omstreeks februari – gele sjalot wordt het meest verkocht en plant je omstreeks april. Gebruik je plantsjalotjes dan plant je ze net zoals uien: de topjes net zichtbaar. De plantafstand bedraagt 10-18 cm (afhankelijk van de grote) tussen de uitjes en 30 cm tussen de rijen. Net als bij uien is zaaien voor de wat gevorderde moestuinier. Zaai de zaden omstreeks maart-april op 30 cm tussen de rijen en 2cm tussen de zaadjes op een diepte van 2,5 cm. Het zaad is zeer fijn dus zorg er voor dat de grond fijn bewerkt is. Dun later uit naar 10-15 cm wanneer de zaailingen boven de grond staan. Teel sjalot op een open en zonnige locatie met een goed waterdoorlatebare grond. Eigen sjalotjes opnieuw planten Waar de teelt van normale plantuien wat zorg vraagt (wiki: teelt van plantuitjes) kun je na een goed gelukte sjalotteelt de beste uitjes het volgend jaar opnieuw uitplanten. Kies bij voorkeur voor kleine sjalotjes. Let er goed op dat de uitjes vrij van ziektes zijn. Bemesting en verzorging De bemesting van sjalotten is dezelfde als bij ui: wiki Uien. Zorg voor een onkruidvrij bed. Geef alleen water als het zeer droog is. Oogsten van sjalot Oogst sjalot voor vers gebruik naar behoefte, het groene blad kan ook gegeten worden. Om de sjalot te bewaren oogst ge sjalotten net als uien: wanneer het loof 2/3 verdord is. De oogst valt dan in juli – augustus tot oktober voor zaaisjalot. Hang ze enkele weken te drogen: wanneer de huid en het blad goed droog zijn haal je het blad. Bewaar net als uien op een droge en koele plaats bij een temperatuur van 0-7 graden en een luchtvochtigheid onder de 40% graden. {footer-1-content}
-
Schorseneren ZAAIEN PLANTEN PLANTAFSTAND TUSSEN RIJEN OOGSTEN April - mei - 10-15 cm 30-40 cm Oktober - maart Schorseneer Scorzonera hispanica zijn lange dunne wortels met een bruine schil. De smaak van het bleekcrème vruchtvlees is heerlijk en herinnert aan artisjok en asperge. Ook wordt de smaak wel eens vergeleken met oesters. Schorseneren worden daarom ook wel armeluisasperges genoemd. Maar ze hebben nog meer namen zoals zwarte wortel, keukenmeidenverdriet, winterstaaf of winterasperge. Schorseneer zaaien Schorseneren worden rond April-Mei gezaaid. Net als wortel en pastinaak worden schorseneren ter plekke gezaaid. Trek een ondiepe zaaigeul van zo’n 1,5-2,5 cm diepte en leg elke 2-4 cm een zaadje. Bedek het zaaigeultje met goed verkruimelde tuingrond of gebruik een laagje fijne potgrond. Druk de grond aan zodat de grond contact maakt met de zaden. Indien nodig geef je water via een broes. De afstand tussen de zaaigeulen bedraagt ongeveer 20-30 cm. Hoe dichter je zaait hoe kleiner de pastinaakwortels blijven. Dun plantjes die te dicht op elkaar zijn gezaaid uit tot 8-20 cm per plantje (hoe dichter op elkaar hoe kleiner, wij geven de voorkeur aan 12-15 cm). Knijp de bladeren af boven de grond zodat je de sterkste plantjes kunt selecteren. Kweek schorseneer op een open plek, in lichte en vruchtbare grond. Zorg voor een losse grond (30 cm diep) door te spitten of te frezen, dit voorkomt het splitsen van de penwortels (wiki: splitsen van wortelen). Een ph waarden van 5,5 is ideaal, een lage ph veroorzaakt vertakte wortels met ruwe schors. Verzorging Onkruid vrij houden, uitdunnen en jonge zaailingen water geven. Wat er mis kan gaan - Meeldauw (echte) Bemesten Schorseneer Werk een bemesting van compost of verteerde mest onder. Doe dit bij voorkeur in de herfst. Schorseneer heeft weinig stikstof nodig. Geef in het voorjaar nog wat patentkali om aan de kalium behoefte te voldoen. Oogsten Schorseneer Schorseneer kan geoogst worden naar behoefte, de wortels zijn in de grond beschermd tot de vorst. Oogt ze wel voor het begin voor het voorjaar omdat ze anders in het zaad schieten waardoor de wortel oneetbaar wordt. Schorseneer vormen zeer lange penwortels (+30 cm). Het oogsten wordt hierdoor bemoeilijkt. Soms is het nodig om een diepe gleuf naast de rij te creëren om de wortels in zijn geheel te kunnen oogsten. Ook heb blad en de bloemen zijn eetbaar. Bedek de planten in de lente met een dikke laag (10-15 cm) stro of bladeren. Hierdoor worden de bladeren gebleekt, snijd ze alf als ze ongeveer 10-12 cm lang zijn. {footer-1-content}
-
Prei ZAAIEN PLANTEN PLANTAFSTAND TUSSEN RIJEN OOGSTEN Januari - april Mei - juli 10-15 cm 30-40 cm Hele jaar door Prei (Allium porrum) behoort tot de lookfamilie waartoe ook ui, bieslook en knoflook behoren maar vormt bijna geen bol. Er is winter-, herfst en zomerprei. Winterprei is dikker en steviger en kleurt van grijsgroen tot blauwgroen. Zomer- en herfstprei heeft een lange, dunne schacht met geelgroen blad met een fijne structuur. Deze preisoorten zijn minder lang houdbaar dan winterprei. De schacht van de prei wordt gebleekt: tijdens de groei worden de voren steeds met aarde aangevuld. Zaaien van prei Prei is een trage groeier en heeft een lang groeiseizoen nodig. Vroeg zaaien kan vanaf januari voor zomerprei. Zaai onder glas of binnenshuis in modulen of zaaibakjes. Vul het zaaibakje met zaaigrond en druk de grond licht aan. Leg de zaadjes met ruime tussenafstand op de grond. Zorg dat je niet te dicht op elkaar zaait, de zaailingen moeten een hele tijd in de zaaibakjes blijven staan. Bedek de zaden licht met zaaigrond zodat ze net niet meer zichtbaar zijn. Bevochtig indien nodig de zaaigrond met een vernevelaar. Ze prei na opkomst op een koele en lichte plaats. Half maart-april is ideaal om herfstprei te zaaien. Zaai in modulen of zaaibakjes zoals hierboven beschreven of in de volle grond ter plekke zoals hieronder beschreven. Winterprei zaait men omstreeks half april. Zaai in modulen of zaaibakjes of ter plekke op een zaaibed om later te verplanten. Men kan ook ter plekke dun en op rijen zaaien. Trek een ondiepe zaaigeul van zo’n 0,5-1,5 cm diepte en leg elke 3cm tussen een zaadje. Hanteer 30-40 cm tussen de rijen. Dun de zaailingen na opkomst uit tot op 10-15 cm. Eventueel kan men het uitdunsel herplanten. Om een lange witte schacht te verkrijgen moet men met deze teeltmethode wel aanaarden (wiki: Aanaarden). Planten van prei Vanaf mei tot eind juli/begin augustus kan de prei uitgeplant worden. Meestal gebeurt dat als de plantjes 4 – 6 mm dik zijn (zoals een potlood). Hard prei gezaaid onder glas of binnenshuis af (afharden). Zomerprei: zaaien januari of februari. Planten in apriln Herfstprei: (vroeg) in maart zaaien en planten begin juni (late) in april zaaien en uitplanten eind van juni.nWinterprei: uitzaaien in maart-april en planten in juli. Maak 10 tot 20 cm diepe plantgaten op 10-15 cm afstand tussen de plantjes, bij voorkeur in een smalle greppel/geul zodat je voor extra lange preien nog wat aan kan harken (zie afbeelding). De afstand tussen de rijen bedraagt 30-40 cm. Haal de plantjes voorzicht uit hun zaaibed, of week de in zaaibakjes voorgezaaide prei los door de kluit onder water te zetten. Plaats de prei plantjes in de plantgaten, zorg dat de wortels de bodem aanraken en giet het plantgat dicht door voorzichtig water te geven. Het afsnijden van de wortels is niet aan te raden, doe je dat wel dan heeft de plant alleen maar meer moeite om voeding en water op te nemen. Het afsnijden van een deel van loof kan wel, maar is niet nodig. Het idee daar achter is dat de wortels dat lange gedeelte van het blad niet meer moeten voeden. Bemesting bij prei Werk stalmest of compost in de grond. Prei vraagt zeer veel stikstof, weinig fosfor en kalium. Voor de zomerteelt werkt men de bemesting onder in de herfst. Voor de herfst en winterprei geef je de helft in de herfst (het voorteelt gewas gebruikt hier een deel van) en de rest werk je in goed verteerde vorm onder enkele weken voor het planten. Bijmesten tijdens het groeiseizoen is niet aan te raden. Tip: Bij winterprei kan men gebruik maken van een extra mulch (wiki: mulchen) met potgrond of compost Standplaats Kweek prei op een open plek in vruchtbare, vocht vasthoudende en diep bewerkte grond, werk stalmest of compost in de grond. Prei doet het minder goed op een compacte grond. Zet geen prei waar het jaar (of jaren) daarvoor uien, sjalotjes en knoflook hebben gestaan. Verzorging Geef voldoende water totdat de planten zijn aangeslagen, daarna alleen onder zeer droge omstandigheden. Door tijdens de groei regelmatig te hakken en schoffelen kan men aarde tegen de schachten aanbrengen en worden de geultjes en plantgaten langzaam gedicht. Verwijder regelmatig onkruid Wat er mis kan gaan Plaagdieren: - Preimoten (Link todo) - Preivliegen (Link todo) Ziektes: - Roest Tip: Tip om in de volle grond ter plekke te zaaien: doe in een afsluitbaar plastic bakje een handje vochtige zanderige potgrond en roer daar de preizaden doorheen. Neerzetten bij kamertemperatuur. Na een aantal dagen verschijnen de eerste witte kiempjes aan de zaden. Wacht dan nog een dag zodat de meeste zaden gekiemd zijn. Zaai het mengsel dan buiten in de vollegrond uit op rijen in een ondiep sleufje waarin je eerst nog wat potgrond in doet. Met dank aan: Frans Oogsten van prei Oogst naar behoefte. Kleine preitjes zijn smakelijk door de sla. {footer-1-content}
-
Plantuitjes kweken ZAAIEN PLANTEN PLANTAFSTAND TUSSEN RIJEN OOGSTEN Het zelf kweken van plantuitjes is een leuke uitdaging. Het bewaren daarentegen vormt een struikelblok. Plantuitjes uit het tuincentrum, van de zaadhandel of markt hebben legio voordelen: Vrij van ziekten en schimmels. Gegarandeerd van goede kwaliteit (keurmerk). Ze hebben de juiste maat Doordat ze op de juiste manier geteeld zijn (maat – oogsttijdstip) en op de juiste manier bewaard zijn schieten plantuitjes minder snel door (bloemstengel) Als nadeel kunnen we de volgende redenen bedenken: Plantuien zijn in het tuincentrum relatief duur. Er is maar een beperkte keus aan soorten. Niet altijd biologisch De voordelen van plantuien uit het tuincentrum zijn voor de hobbyteler niet altijd makkelijk te behalen. Vooral het kiezen van het juiste oogstmoment en de juiste bewaring zorgen voor problemen bij eigen geteelde pootuitjes. Uien zijn namelijk tweejarig en vormen pas een bloemstengel en zaad in het volgende seizoen. Wie wel eens winterprei heeft staan kent dit fenomeen. Uien worden echter alleen getriggerd om een bloemstengel aan te maken als ze groot genoeg zijn. Je moet er dus voor zorgen dat de eigen geteelde pootuitjes groot genoeg om te overwinteren maar te klein zijn om al een bloemstengel te vormen. De bewaring speelt een belangrijke rol bij de aanmaak van de bloemstengel en de verdere groei. Hoe zelf plantuitjes kweken Er zijn twee zaaiperioden voor plantuitjes. De makkelijkste periode is half maart tot half april. De tweede periode van zaaien is juli-augustus. Gebruik alleen soorten van het stuttgarter-type omwille de koude bewaring. Zaai het uienzaad dicht op elkaar op rijen. Zorg voor een fijn bewerkte grond zodat de zaadjes makkelijk boven kunnen komen. De zaaidiepte is ongeveer 1 cm. Tussen de rijen hanteer je de afstand van 25 cm zoals bij de reguliere teelt van uien. Doordat de uitjes dicht op elkaar gezaaid zijn in de rij blijven de uitjes klein en sterft het gewas op een gegeven moment af. Plantuitjes bewaren Bewaar de plant uitjes bij een temperatuur van 3-4 graden op een droge locatie. {footer-1-content}
-
Pastinaak ZAAIEN PLANTEN PLANTAFSTAND TUSSEN RIJEN OOGSTEN Februari - juli - 12-15 cm 30-35 cm - Pastinaak (Pastinaca sativa) is een lange ivoorkleurige wortel die wel 300 gram per stuk kan wegen. De smaak is intens, aromatisch en enigszins zoet en ligt tussen de smaak van wortel en knolselderij in, volgens sommigen heeft ook iets van anijs in de smaak. Pastinaak kan rauw, gestoofd en gekookt gegeten worden. Zaaien pastinaak Pastinaak wordt bij voorkeur gezaaid van half april tot eind mei, direct in de volle grond. De groente heeft een lang groeiseizoen nodig. Vroeger zaaien vanaf februari en later in juli behoort ook tot de mogelijkheden mits de grond al bewerkbaar is. Trek een ondiepe zaaigeul van zo’n 1,5-2,5 cm diepte en leg elke 2-4 cm een zaadje. Bedek het zaaigeultje met goed verkruimelde tuingrond of gebruik een laagje fijne potgrond. Druk de grond aan zodat de grond contact maakt met de zaden. Indien nodig geef je water via een broes. De afstand tussen de zaaigeulen bedraagt ongeveer 30-35 cm. Hoe dichter je zaait hoe kleiner de pastinaakwortels blijven. Dun plantjes die te dicht op elkaar zijn gezaaid uit tot 8-20 cm per plantje (hoe dichter op elkaar hoe kleiner, wij geven de voorkeur aan 12-15 cm). Knijp de bladeren af boven de grond zodat je de sterkste plantjes kunt selecteren. Kweek pastinaak op een open plek, in lichte en vruchtbare grond. Zorg voor een losse grond (30 cm diep) door te spitten of te frezen, dit voorkomt het splitsen van de penwortels (wiki: splitsen van wortelen) Verzorging Onkruid vrij houden, uitdunnen en jonge zaailingen water geven. Bemesten pastinaak Werk een lichte bemesting compost of verteerde mest in de grond. Doe dit bij voorkeur in de herfst. Pastinaak heeft weinig stikstof nodig en ze groeien het beste in een mulche van compost. Geef in het voorjaar nog wat patentkali om aan de kalium behoefte te voldoen. Oogsten pastinaak Pastinaak kan geoogst worden naar behoefte, de wortels zijn in de grond beschermd tot de vorst. Wij vinden de wortels beter smaken na een korte periode van vorst. Zorg er voor dat je markeert waar de wortels zich bevinden want het loof sterft af. Oogt ze wel voor het begin voor het voorjaar omdat ze anders in het zaad schieten waardoor de wortel oneetbaar wordt. Ook op natte gronden kan het in de grond laten zitten tot problemen leiden. Wat er mis kan gaan Wiki: Wortelvliegen Wiki: Bladluize {footer-1-content}
-
Knolvenkel ZAAIEN PLANTEN PLANTAFSTAND TUSSEN RIJEN OOGSTEN April - juli Mei - juli 30-40 cm 30-40 cm Vanaf juli Knolvenkel (Foeniculum vulgare azoricum)is niet alleen een zeer smakelijke groente maar ook nog eens prachtig om te zijn. De smaak is licht anijsachtig en kan zowel rauw als gekookt gegeten worden. Zaaien en planten knolvenkel Knolvenkel zaad kiemt pas bij 15 graden. De meest voorkomende teelt is zaaien vanaf 20 juni tot in juli om te voorkomen dat de knolvenkel doorschiet. Wil je vroeger zaaien, namelijk in april binnenshuis dan kies je voor rassen die resistent zijn voor doorschieten. Zaai ter plekke 4 zaadjes per plantgat op 0,5-1cm diep, druk licht aan en geef voorzichtig water. De afstand tussen de plantgaten bedraagt 30 cm. Dun later uit tot de sterkste van de vier zaailingen. Het is ook mogelijk om in individuele potjes van 5-7 cm te zaaien. Plant de zaailingen uit als ze meer dan 4 bladeren hebben. Wacht na dit moment niet te lang omdat anders de groei geremd wordt wat kan leiden tot doorschieten. Hard de plantjes die binnenshuis opgekweekt zijn voor het planten af. De plantafstand bedraagt 30-40 cm. Zaai de zaadjes op ongeveer 2,5 cm diepte zodat ze niet te los boven de grond staan (zowel in de volle grond als in potjes). Knolvenkel groeit in uiteenlopende klimaten. Kweek op een open plek, in vruchtbare, vocht vasthoudende maar goed gedraineerde grond met veel humus. Ook op lichte grond groeit knolvenkel goed. Beperkte temperatuurschommelingen zijn een vereiste om te voorkomen dat de knolvenkel snel doorschiet. Doorschieten van knolvenkel Het vormen van bloemen bij knolvenkel is een veelvoorkomend probleem tijdens de teelt. Dit kan de volgende oorzaken hebben:nn- Knolvenkel schiet sneller door als de dagen lang zijn (zaai dus pas na 20 juni)n- Onregelmatige groei (regelmatige groei is belangrijk)n- Groeistilstandn- Verplantenn- Hoge temperaturen (warm, droog) en weinig vocht Knolvenkel schiet sneller door als de dagen lang zijn (zaai dus pas na 20 juni)nOnregelmatige groei (regelmatige onverstoorde groei is belangrijk)nGroeistilstandnVerplanten of andere vormen van stressnHoge temperaturen *warm, droog) en weinig vocht Bemesting van knolvenkel Werk een lichte bemesting compost of verteerde mest in de grond. Doe dit bij voorkeur in de herfst en werk deze zeer goed door de grond. Wortelen hebben weinig stikstof nodig. Geef in het voorjaar nog wat patentkali. Verzorging Geef voldoende water, de grond moet vochig blijven. Aard aan als de knollen opzwellen zodat de knol / bladeren wit en zoet blijven. Zorg voor een onkruid vrij bed. Oogsten van knolvenkel Oogst als de knollen de gewenste grote bereikt hebben. Dit is ongeveer na 3 maanden, als je de knol te groot laat worden wordt deze vezelig. Oogst voor de vorst. Tip: Snijdt bij het oogsten de knol 2,5 cm boven de rond af en laat het gedeelte in de grond. Na enkele weken groeien er nieuwe bladeren die men in andere gerechten kan gebruiken. {footer-1-content}
-
Knolselderij ZAAIEN PLANTEN PLANTAFSTAND TUSSEN RIJEN OOGSTEN Februari - april Mei - juni 30-40 cm 40-75 cm September - november Knolselderij (Apium graveolens rapaceum) is de stevige knol van de selderijplant. De knol groeit voor een deel onder de grond en wijkt daarin af van zijn familieleden: de bladselderij en bleekselderij. De knol is bruingeel van kleur, het vruchtvlees is lichter en heeft een milde, kruidige smaak. Vooral de knol is belangrijk voor de teelt, maar je kunt ook de bladeren eten. Knolselderij zaaien en planten Zaai knolselderij rond februari – maart, binnen bij een temperatuur van 18-20 graden. Vul potjes, een zaaibakje of een zaaitray met zaaigrond en druk de grond licht aan. Leg de zaadjes met ruime tussenafstand op de grond. Knolselderij is een lichtkiemer dus dek de zaadjes zeer dun af (1-2 mm). Het zeer dunne laagje zaaigrond mag niet uitdrogen tijdens het kiemen. Controleer dit regelmatig en bevochtig de grond met een vernevelaar indien nodig. Nadat de eerste echte blaadjes (zien er anders uit dan de kiemblaadjes) kun je verspenen naar losse kleine potjes van rond de 5-7 cm. Probeer er tevens op te letten dat de temperatuur tijdens de opkweek niet onder de 10-15 graden komt. Planten schieten namelijk snel door als ze blootgesteld zijn aan temperaturen onder de 10 graden. Hard de plantjes af door de potjes overdag buiten te zetten (rond half april). Lees meer op de wiki: afharden. Plant uit rond mei – juni als de plantjes zo’n 8-10 cm hoog zijn en 6 of 7 bladeren hebben op een plantafstand van 35-40 cm tussen de planten en 40-50 cm tussen de rijen. Let op dat de potkluit niet beschadigt raakt omdat knolselderij slecht om kan gaan met een groeistilstand. Zorg er voor dat de kroon/hart net boven de grond zit. Druk aan en geef water. Kweek knolselderij op een open plek in goed vruchtbare en vochtvasthoudende grond. Een bodem die voldoende vocht vasthoud is namelijk van belang om een kwalitatief goede knol te krijgen. Bladpluk en verzorging Wiedt het onkruid en breng een mulche laag aan van verteerde compost om vocht vast te houden. Mest tijdens het seizoen eenmaal bij (zie bemesting). Knolvenkel moet beschikken over voldoende water. Droogte is funest voor de ontwikkeling van de knol. Daarnaast is het van belang om in juli-augustus het buitenste blad van de knolselderij een voor een te knakken (niet breken). De bladeren zullen dan langzaam vergelen als de knol begint te dikken, verwijder de bladeren als ze geel zijn. Haal dus absoluut niet het groene blad weg van de knollen, hierdoor heeft de plant minder blad om voeding te produceren voor de knollen waardoor de knolselderij klein blijft. Knolselderij bemesten Een regelmatige groei is belangrijk om mooie kwalitatief goede knolselderij te verkrijgen. Een flinke basisbemesting die ruim van voren is ondergewerkt is van belang. Geef veel goed verteerde mest of compost. Gedroogde koemest is ook prima. Tijdens de groeiperiode geeft met in juli-augustus nog een extra gift met een samengestelde meststof of compost.n Knolselderij oogsten Het blad kan worden gebruikt als garnering. De oogst valt meestal in oktober, het duurt ongeveer 6 maanden voor dat de knol ontwikkeld is. Een mooi formaat zijn knollen tussen de 7-15 cm. Snijdt het loof af en haal de knollen uit de grond. Wat er mis kan gaan, Slakken – bladvlekkenziekte – mineervliegn {footer-1-content}
-
Knoflook ZAAIEN PLANTEN PLANTAFSTAND TUSSEN RIJEN OOGSTEN - Oktober of maart 15-25 cm 25 cm Vanaf juli Van knoflook zijn er allerlei selecties denkbaar, aangepast aan de omstandigheden, verschillende kleuren huid, verschillen in smaak en de grote van de teentjes. Knoflook kan in allerlei klimaten groeien, maar verlangt een winterperiode van een tot twee maanden met een temperatuur van minimaal 0-10 graden C. Planten van knoflook Voor grote bollen heeft knoflook een lang groeiseizoen nodig. Plant knoflook eind september – oktober tot half november. 10-10 is de meest voorkomende richtdatum. Ook is het mogelijk om knoflook in maart – april uit te planten, dit resulteert in kleinere bollen en teentjes. Gebruik voor het planten alleen gezonde en virusvrije teentjes. Splijt minstens 1 cm grote tenen van de bol en plant deze uit. Pas op met knoflook uit de supermarkt, een deel daarvan is alleen geschikt voor warme klimaten en kan bovendien virusziekten bij zich dragen. Plant de tenen rechtop met de vlakke kant naar beneden. De plantdiepte bedraagt ongeveer 2 keer zo diep als het teentje groot is, in de praktijk komen de teentjes dan op ongeveer 9 cm diepte te zitten. De plantafstand bedraagt 15-25 cm tussen de planten en 25 cm tussen de rijen. Plant je in het voorjaar dan zet je de teentjes zo diep dat de uitlopende punt net onder de grond komt. Oogsten en bewaren Knoflook oogsten we wanneer het loof aan het verdorden is, wacht niet tot alle bladeren volledig gedroogd zijn. De oogst valt meestal in juli. Graaf de bollen uit en laat ze goed drogen. Knoflook kan tot 10 maanden worden bewaard afhankelijk van de variëteit en de bewaaromstandigheden. Bemesting bij knoflook Knoflook heeft weinig stikstof nodig (dit remt de bolvorming) en vraag een bemesting van goed verteerde compost en mest die ruim van te voren is onder gewerkt. Knoflook verdraagt geen verse bemesting, kweek knoflook daarom niet op een pas bemeste grond. In het vroege voorjaar geef je nog wat patentkali om te voldoen aan de kalium behoefte. Dagelijkse verzorging Het loof van in de winter geplante knoflook komt ongeveer in november / december / januari boven de grond. Beschermen voor de vorst is niet nodig, de planten hebben deze vorst nodig om straks een goede bol te kunnen vormen. Onkruid wieden is wel noodzakelijk. Het kan voorkomen dat knoflook doorschiet, knip dan enkele weken voor het oogsten de bloemstengel af tot de helft. Tip: Om te testen of de knoflook oogstklaar is kan je bij een bol het blad afsnijden. Als dit begint te bloeden is het nog te vroeg om te oogsten. Ziektes - Roest. Gerelateerde forumtopics: - Knoflook seizoen 2024-2025. - Knoflook seizoen 2022-2023. - Knoflook seizoen 2021-2022. - Knoflook seizoen 2020-2021. - Knoflook seizoen 2019-2020. - Knoflook avonturen 2018-2019. - Knoflook ervaringen 2017-2018. - Hoe staat de knoflook erbij 2016-2017. - Hoe staat de knoflook erbij 2015-2016, - Hoe staat de knoflook erbij 2014-2015. - Waar knoflook kopen. - Bemesting knoflook najaar. - Blad knoflook gelig bruin. - Boontjes na de knoflook? - knofook overzetten naar andere tuin. - Blad knoflook wordt geel (winter-lage temperaturen). - Broedknolletjes knoflook planten? - Groeiverloop van knoflook - Groei knoflook normaal? Voor meer topics over knoflook, gebruik de zoekfunctie. {footer-1-content}
-
Bosui ZAAIEN PLANTEN PLANTAFSTAND TUSSEN RIJEN OOGSTEN Februari - juni 1-2 cm 20-30 cm - Bosui(Allium cepa) wordt ook wel sla-ui genoemd. Het zijn eigenlijk jonge onvolgroeide uitjes. Verwerk ze door de salade, grill of roerbak ze. Bosuitjes of saladeuitjes zijn pittig van smaak, hebben stevig blad en vormen een klein bolltetje van 2-4 cm. Zaaien en planten van bosui Bosui kan het hele jaar door gezaaid worden. Het beste is om ze gespreid uit te zaaien zodat je het hele jaar over verse bosui beschikt. Zaai elke week een rijtje. Zaai vanaf het vroege voorjaar tot aan het begin van de herfst. Bosui kan de winter overleven net als prei. Zaai direct in de volle grond op rijen. De afstand tussen de zaadjes is ongeveer 1-2 cm en tussen de rijen 20-30 cm. Geef de zaailingen regelmatig water en verwijder onkruid om te voorkomen dat ze te grote bolletjes vormen. Oogsten bosui Oogst door de plantjes uit te dunnen zodat er uiteindelijk 2-3 cm tussen de uitjes zit. Oogst de rest naar behoefte of als ze 15 cm hoog zijn, ongeveer 2 maanden na zaaien. Hoe langer je ze laat staan hoe pittiger ze worden.nnZie ook wiki: stengelui en wiki: prei Gerelateerde forumtopics: - Bosui/lente-ui zaaien? - Groeien bosuitjes altijd zo traag? - Winteruien over -> bosui? - Bosuien inmaken? - Bosuitjes van drie weken? - Sla- bosui en prei, zaaien/kweken lukt niet. Voor meer topics over bosui, gebruik de zoekfunctie. {footer-1-content}
-
Bleekselderij ZAAIEN PLANTEN PLANTAFSTAND TUSSEN RIJEN OOGSTEN Februari - mei Mei - juni 25-30 cm 30-40 cm Augustus - november Bleekselderij (Apium graveolens dulce) zijn de jonge, lichtgroene stengels van de selderijplant. Er zijn zelfblekende en groenblijvende varianten. Bleekselderij zaaien Zaai bleekselderij vanaf maart binnenshuis bij een temperatuur van 15-20 graden. Vul potjes, een zaaibakje of een zaaitray met zaaigrond en druk de grond licht aan. Leg de zaadjes met ruime tussenafstand op de grond. Bleekselderij is een lichtkiemer dus dek de zaadjes zeer dun af (1-2 mm). Het zeer dunne laagje zaaigrond mag niet uitdrogen tijdens het kiemen. Controleer dit regelmatig en bevochtig de grond met een vernevelaar indien nodig. Nadat de eerste echte blaadjes verschenen zijn (zien er anders uit dan de kiemblaadjes) kun je de plantjes verspenen indien nodig naar eigen individuele kleine potjes van rond de 5 cm. Het heeft de voorkeur om de zaadjes op een ruime tussenafstand te leggen bij het zaaien zodat ze heel de zaaiperiode in de kweekbak kunnen staan. Bleekselderij schiet namelijk sneller door na een groeistilstand. Probeer er tevens op te letten dat de temperatuur tijdens de opkweek niet onder de 10-15 graden komt. Planten schieten namelijk snel door als ze blootgesteld zijn aan temperaturen onder de 10 graden. Hard de plantjes af door de potjes overdag buiten te zetten (rond half april). Lees meer op de wiki: afharden. Plant de bleekselderij rond Mei – Juni uit als de kans op vorst geweken is. De plantafstand bedraagt 25-30 cm tussen de planten en 30-40 cm tussen de rijen. Bleekselderij bleken Bleken van selderij gebeurt niet zo vaak meer. De bleekselderij die verkocht wordt bij de zaadhandel is vaak het zelf blekende type. Heb je wel een groenblijvende bleekselderij variant dan kun je deze bleken. Dit is niet noodzakelijk want ook de groene stengels kunnen gebruikt worden. Bleek de selderij door deze samen te binden en te omwikkelen met jute of karton. Bij zelf blekende rassen is dit niet nodig. Bleekselderij bemesten Een regelmatige groei is belangrijk bij de teelt van bleekselderij. Een flinke basisbemesting die ruim van voren is ondergewerkt is van belang. Geef goed verteerde mest, compost, kippen of koemestkorrel. Bleekselderij vraagt een iets minder zware bemesting dan knolselderij maar wel meer stikstof. Tijdens de groeiperiode geeft met in juli-augustus nog een extra gift met een samengestelde (kunst)meststof of compost. Verzorging Wiedt het onkruid en breng een mulche laag aan van verteerde compost om vocht vast te houden. Geef water op warme dagen. Wat er mis kan gaan Bladvlekkenziekte - mineervlieg {footer-1-content}
-
Bieten ZAAIEN PLANTEN PLANTAFSTAND TUSSEN RIJEN OOGSTEN Maart - Juli vanaf april 5-10 cm 25-30 cm Vanaf mei Bieten of kroten (Beta vulgaris esculenta) zijn lang niet altijd rood/paars. Tegenwoordig hebben de meeste zaadhandels ook rode, oranje, gele, witte en combinaties van kleuren als tekening in hun assortiment. Wat betreft de smaak is er bij bieten anders dan bij andere groenten een duidelijke scheiding tussen liefhebbers en tegenstanders. De bieten uit eigen tuin zijn ook voor de tegenstander het proberen waard, de smaak is vele malen anders dan de bieten uit de supermarkt. Zeker als je ook nog eens de juiste rassen kiest. Zaaien van bieten Rode bieten kunnen vanaf Maart onder vliesdoek gezaaid worden. Er zijn meerdere manieren om (rode) bieten te zaaien. De meest gebruikte methode is gewoon direct in de volle grond zaaien. Trek een ondiepe zaaigeul van zo’n 1,5-2,5 cm diepte en leg elke 5-7-10 cm een zaadje. De afstand tussen de zaaigeulen bedraagt ongeveer 25-30 cm. Hoe dichter je zaait hoe kleiner de bietjes blijven. Bedek het zaaigeultje met goed verkruimelde tuingrond of gebruik een laagje fijne potgrond. Druk de grond aan zodat de grond contact maakt met de zaden. Indien nodig geef je water via een broes. Dun plantjes die te dicht op elkaar zijn gezaaid uit tot 7-10-15 cm. Knijp de bladeren af boven de grond wanneer ze 3 tot 4 bladeren hebben gevormd zodat je de sterkste plantjes kunt selecteren. Bieten kunnen ook prima in modulen en perspotjes worden opgekweekt om later uit te planten wanneer ze 5 cm hoog zijn. Let op bieten laten zich moeilijk verspenen, zaai dus in individuele modules of perspotjes en niet in een grote zaaibak om later te verspenen. Om zeker te zijn dat elke module gevuld is kun je 1- 2 zaden per module zaaien en later uitdunnen tot het sterkste plantje. Let op er zijn rassen waarvan de zaden zaadclusers uit twee of 3 zaden bestaan. Er zijn ook rassen waar dat niet het geval is, dun dus tijdig uit indien er meerdere plantjes uit de zaadcluster groeien. Daarnaast bestaat het risico bij te vroeg zaaien of onder ongunstie omstandigheden dat bieten snel doorschieten. Vooral oude rassen zijn hiervoor gevoelig, nieuwe en de gebruikelijke rassen zijn vaak resistent tegen doorschieten. Bemesting van bieten Werk een lichte bemesting compost of verteerde mest in de grond zoals bij wortelen. Doe dit bij voorkeur in de herfst en werk deze zeer goed door de grond. Omdat ze net iets meer bemesting vragen als wortel geef je bieten aan het begin van de teelt nog wat goed verteerde compost en een beetje patentkali. Verzorging Dun uit en houdt het bed onkruidvrij Oogsten van bieten Bieten kunnen op elk gewenst moment geoogst worden. Hoe jonger je ze oogst hoe malser ze zullen zijn. Trek de bieten gewoon uit de grond en laat het loof aan de plant tot bij gebruik. Oogst bieten in ieder geval voor de vorst. De jonge blaadjes kan men eten als sla of spinazie. Zie ook snijbiet. {footer-1-content}
-
Aardperen ZAAIEN PLANTEN PLANTAFSTAND TUSSEN RIJEN OOGSTEN - Maart - april 45 cm 60-70 cm November - februari Aardperen (Helianthus tuberosus) zijn verre familie van de zonnebloem. Dat is nog goed te zien aan de hoogte en bloeiwijze. Kijken we naar de vorming van knollen dan lijkt de aardpeer weer op aardappelen. Aardpeer kan zowel rauw als gekookt gegeten worden. Aardperen horen tot de vaste groenten omdat ze opnieuw uitgroeien als er ook maar 1 kleine knol achterblijft. Eenmaal geplant raak je ze niet zomaar kwijt. Planten van aardpeer Van aardperen plant men de knollen. Plant de knollen in maart april op 10-15 cm diepte met de beste knop naar boven en op 45 cm tussen de knollen en eventueel 60-70 cm tussen de rijen Bedek voorzichtig met grond. Knollen zo groot als een ei worden in zijn geheel geplant, grotere knollen snijdt je eerst in stukken naar de grote van een ei maar zorg dat ze enkele knoppen hebben. Aardperen kunnen in bijna alle gronden geteeld worden, zijn winterhard en doen het erg goed in het Nederlandse klimaat. Ze zijn bovendien handig als windscherm om andere planten te beschermen. Een zure grond is echter niet aan te raden alsook een natte bodem. Tip: Plant een ras met gladde knollen, dit vergemakkelijk het schillen. Verzorging aardperen Als de planten 30 cm hoog zijn worden ze aangeaard om ze extra te ondersteunen. Werk grond tegen de stengels tot ongeveer 15 cm bedekt is. Steun aardpeer indien ze hoger groeien en door hun hoogte dreigen om te waaien. Aan het eind van de zomer worden de stengels tot ongeveer 1,5 meter teruggesnoeid. Verwijder dan ook de bloemen zodat de energie naar de knolvorming kan gaan. De knollen groeien dan nog gewoon door. In de herfst, Wanneer de bladeren geel worden kunnen ze tot aan de grond worden teruggesnoeid. Geef regelmatig water. Bemesting van aardpeer Aardperen verlangen een lichte organische bemesting van compost of verteerde mest. Werk de bemesting in bij planten of breng de bemesting bij gevestigde planten aan door middel van een mulche. Ze vragen een gemiddelde hoeveelheid stikstof. Oogsten van aardperen Aardperen gaan pas echt redelijke knollen vormen in de herfst als het blad af gaat sterven, het heeft weinig zin om ze eerder op te graven omdat de knollen dan klein en minder zoet zijn. Oogsten vanaf November – Februari. Breek het verdorde loof af en graaf met een riek de knollen op. Aardperen blijven in de grond het beste vers behalve bij zeer strenge vorst, oost dus alleen wat je nodig hebt en laat de rest in de grond zitten. Laat eventueel de kleine knollen zitten, deze lopen volgend jaar weer uit en vormen nieuwe planten. {footer-1-content}
-
Wortel en Knolgroenten - Startpagina Op de volgende pagina’s worden de teelbeschrijvingen van de categorie wortelgroenten besproken. Hieronder vallen knol, bol en stengel groenten als aardappels, prei, ui, wortels en bietjes (kroten). Aan bod komen vragen over hoe en wanneer zaaien, bemesten, planten, oogsten en over de verder opkweek. Aan de hand van berichten op het forum over bepaalde groente is een poging gedaan om de artikelen zo te schrijven dat de belangrijkste vragen behandeld worden. Veel leesplezier. Aardappels Aardperen Bieten Bleekselderij Bosui Knoflook Knolselderij Knolvenkel Pastinaak Plantuitjes kweken Prei Schorseneren Sjalot Stengelui Uien Winterui Witlof Wortel Zoete aardappel {footer-1-content}
-
Vruchtgroenten De meeste groenten groeien als eenjarige en moeten elk jaar opnieuw gezaaid worden. In deze categorie worden een aantal twee of meerjarige groente besproken. Eenmaal geplant en met de juiste verzorging produceren ze elk voorjaar weer nieuwe plantdelen en groei om in de winter zich weer terug te trekken. Op de volgende pagina’s worden de teelbeschrijvingen van de categorie vaste groenten besproken. Hieronder vallen o.a. rabarber, asperge, artisjok, kardoen, sprouting broccoli, etc. Aan bod komen vragen over hoe en wanneer zaaien, bemesten, planten, snoeien, oogsten en over de verder opkweek. Aan de hand van berichten op het forum over bepaalde groente is een poging gedaan om de artikelen zo te schrijven dat de belangrijkste vragen behandeld worden. Veel leesplezier. Kardoen Rabarber {footer-1-content}
Over moestuin forum
Op het moestuin forum delen leden ervaringen en tips over het telen van groenten en fruit in de moestuin.