Zachte zoute pretzels Smelt de boter en laat afkoelen. Meng het meel met een afgestreken theelepel zout. Los de gist tezamen met de suiker op in 160 ml warm water. Giet het als het begint te schuimen bij het meel, voeg ook de gesmolten boter toe en kneed alles in tien minuten tot een mooi en soepel deeg (als het te droog is kunt u nog een scheutje water toevoegen). Laat het deeg in een licht ingevette schaal onder plasticfolie een uur rijzen tot het in volume is verdubbeld. Verdeel het deeg in 7 stukjes en rol deze uit tot worstjes van zo’n 50 cm lang. Leg ze in een U-vorm, met de dichte kant boven, pak de twee uiteinden, sla die om elkaar heen en zet ze boven in de bochten van de U vast. Breng in een grote pan 2 liter water aan de kook en doe het zuiveringszout (natriumbicarbonaat) erbij. Bedek een bakplaat met bakpapier. Vet het papier in met olie. Leg de krakeling met een schuimspaan in het flink kokende water, haal ’m er na een halve minuut uit en schud het water eraf . Leg de gedoopte krakelingen op de plaat, smeer ze in met ei (even loskloppen met een scheutje water) en bestrooi ze met grove zoutkorrels. Verwarm de oven voor op 225 graden, verlaag de temperatuur naar 200 graden als u de krakelingen erin zet. Na ongeveer 15 minuten zijn ze klaar. Voor 7 zoute krakelingen: 350 g tarwemeel 50 g boter 1 zakje gist (7 g) ½ el suiker 2 el zuiveringszout 1 ei grof zeezout