Ik heb dit jaar voor het eerst zelf aardappels geteeld; en omdat ik beslist niet wilde wat wij vroeger thuis altijd verbouwden heb ik gekozen voor een soort van ‘proefpakketje’ dat ik heb besteld bij Vreeken. Ik had van ieder soort ongeveer vijf tot tien kleine pootaardappeltjes en ik moet zeggen dat de opbrengst goed was, ondanks het feit dat ik een slecht bemest stukje grond heb gebruikt en door mijn ziek zijn in het begin van het jaar niet veel kon doen in de moestuin. De poters zijn dus de schrale grond in gegaan, maar ik heb ze wel allemaal gepoot met een flinke dot cocospotgrond ( de blokken van Action) er om heen. Aanaarden heb ik, vanwege het ziek zijn, dus ook niet gedaan maar de planten deden het allemaal goed. Kwamen tegelijkertijd boven kijken en groeiden gelijk op. Geen last gehad van aardappelziekte of andere narigheden, maar wat wel opviel was dat een aantal rassen heel aantrekkelijk bleek voor de coloradokever. Het loof van die planten was dan ook vrij snel verdwenen. En dan waren er een aantal soorten waarvan de aardappels heel klein bleven ; sarpro suprise, roseval en harlequin. Ik heb hieronder de beschrijvingen geplakt van de aardappelsoorten die ik had. De opbrengst vam alle soorten was boven verwachting. Eigenlijk voldoen ze allemaal aan de beschrijvingen, en waren ze allemaal prima van smaak, hoewel ik de rooster wat droog vond. en ik erg moest wennen aan de blauw paarse kleur van de purple majesty. Toch waren er een aantal soorten die er voor ons uitsprongen qua smaak: Anya, Apache, Ospray, Vivaldi, Schwarze Ungarin (onze topper). De rassen die ik had: 1) ‘Anya’ (1997) Ouders: Desirée x Pink Fir Apple. Dit unieke ras biedt een stevige, wasachtige textuur samen met een kenmerkende smaak, die elementen van kastanje en hazelnoot in zich herbergt. De knollen zijn langwerpig en iets knobbelig. Zowel warm als koud (zelfgemaakte salade) maar ook geroosterd een heerlijkheid! Anya werd erkend door de “Guild of Fine Food” en won de eerste prijs (in 2009) werden in September 2009 aangekondigd als Gold award winnaars van de Guild ‘Great Taste’ Award (de oscar binnen het wereldvoedsel). Middentijds rijpend, Schots ras. 2) ‘Apache’ (1986) Ouders: TSKO x Wiljo. Een bijzondere verschijning: warmrode schil met grote crèmekleurige vlekken rond de ogen. De knollen zijn meestal vrij klein en rond. Schrob ze schoon en kook ze met schil en al voor een prachtige aardappelschotel! De vrij vaste structuur en uitstekende, bijna zoete, boterachtige, kastanjesmaak verwennen te tong! Middentijds rijpend, Nederlands ras van J.P.G. Könst. 3) ‘Innovator’ (2001) Ouders: Shepody x coderas. Een Nederlands ras met ruime bereidingstoepassingen. Voor de liefhebbers van een zeer smakelijke friet: probeer dit ras eens. Het ras is vrij ongevoelig voor de gevreesde aardappelziekte. Middenvroeg oogstbaar. 4) ‘Isle of Jura’ (2001) Ouders: Navan x coderas Heerlijke, vrij lichtgekleurde, Schotse aardappels voor ruime toepassing: koken, bakken, frituren, pureren. Ze geven een grote opbrengst en zijn middentijds oogstbaar. 5) ‘Osprey’ (2000) Ouders: Kestrel x Sante x Stroma. De milde smaak en bloemige textuur maakt dit ras tot een echte liefhebbersaardappel. De knollen zijn stevig en wasachtig genoeg om lekker als afgekoelde aardappel in salades te worden verwerkt. Vrij vroeg oogstbaar, Schots ras van Dr. Jack Dunnett, de “vader” van de beroemde ‘Kestrel’. Hij houdt kennelijk van roodvogels, want Osprey betekent: Visarend en Kestrel: Torenvalk... 6) ‘Purple Majesty’ Een paarse aardappel, van binnen en van buiten! De vrij ronde, gladde knollen hebben een goede smaak. Zolang nog weinig mensen ze kennen zijn een paarse aardappelschotel of paarse frietjes echte aandachttrekkers! 7) ‘Rooster’ (1996) Ouders: Pentland Ivory x coderas. Marktleider in Ierland, een “allrounder” met de beste smaak voor koken, bakken, stomen, frituren etc. Kooktip: zet ze op in koud water en laat ze rustig aan de kook komen. Middentijds oogstbaar, dit Ierse ras is van kweker Teagasc. 8) ‘Vivaldi’ (1998) Ouders: Monalisa x coderas. Dit Nederlanse ras wordt in uiteenlopende klimatologische regio's geteeld, zodat er alle “vier seizoenen” aanbod kan zijn: vandaar de naam. De knollen hebben een dunne, lichtgele huid en knolvlees met een unieke fluweelachtige textuur. Boter of jus toevoegen is eigenlijk overbodig. Geschikt voor alle kooktoepassingen, de knollen blijven na het koken stevig. ‘Vivaldi’ ontving een Gold Award in de categorie “Fresh Produce” bij de Britse National Quality Food Awards. Middentijds oogstbaar. 9) 'Schwarze Ungarin' (Solanum tuberosum) ZWART- OF PAARSSCHILLIG RAS VOOR FIJNPROEVERS. De schil is dieppaars tot bijna zwart en het knolvlees is paars, gewolkt of wit. Om het verrassende effect van de kleur te behouden bevelen we aan om de knollen niet te schillen maar te wassen voor het koken. De minimale plantafstand is 70x40cm, wij adviseren om 80x40cm aan te houden. "Zwarte muisjes" noemen we dit Hongaarse ras, ze zijn donkerviolet van schil en wit van knolvlees en (voor een zwartschillige) tamelijk vast van structuur. De mooie ovalen muisvorm met weinig diepe ogen maken het ras aantrekkelijk om ongeschild te koken. Ze geven een grote oogst na de sierlijke lilawitte bloei. 10) 'Harlequin' (Solanum tuberosum) VASTKOKEND RAS VOOR FIJNPROEVERS. Ze blijven zeer stevig na de kook, koken dus absoluut niet af, zijn wasachtig stevig van structuur. Na afkoeling zijn de knollen nog steeds een lekkernij en worden bijv. aangewend voor salades. De meeste vastkokende rassen zijn middenvroeg tot laat oogstbaar: smaak kost nu eenmaal tijd om te ontstaan…! De minimale plantafstand is 70x40cm, wij adviseren om 80x40cm aan te houden. (2009) Dit is een nieuwe kruising tussen de vastkokende smaaktoppers Pink Fir Apple en Charlotte. Het is goed geslaagde poging om de zeer wasachtige PF Apple wat gladder te krijgen. Het resultaat mag er zijn: wel langwerpig, zoals zoveel saladeaardappels, iets minder wasachtig als de PF Apple, maar met de gladde buitenkant van de Charlotte. De kleur is ook grappig gemengd: gele schil met roze gloed rond de ogen. Voor een vastkokend ras vrij vroeg oogstbaar. 11) 'Roseval' (Solanum tuberosum) VASTKOKEND RAS VOOR FIJNPROEVERS. Ze blijven zeer stevig na de kook, koken dus absoluut niet af, zijn wasachtig stevig van structuur. Na afkoeling zijn de knollen nog steeds een lekkernij en worden bijv. aangewend voor salades. De meeste vastkokende rassen zijn middenvroeg tot laat oogstbaar: smaak kost nu eenmaal tijd om te ontstaan…! De minimale plantafstand is 70x40cm, wij adviseren om 80x40cm aan te houden. (1950) Ouders: Vale x Rosa. Een typisch Frans ras met langovalen, dieproze tot donkerrode knollen. De smaak is iets minder sterk dan 'Ratte' en net zo stevig wasachtig van knolstructuur. Onder bepaalde groeiomstandigheden ontstaat een sierlijke rozerode adering inwendig in het knolvlees. Tip voor het overschot van kleine knolletjes: goed schoonmaken, kort koken en diepvriezen! 12) 'Sarpo Surprise' (Solanum tuberosum) ZELDZAAM RAS VOOR FIJNPROEVERS Dit zijn de nakomelingen uit kruisingen tussen Sarpo Mira x Vitelotte Grande. Ivan Maertens heeft de kruisingen uitgevoerd in zijn tuin en is samen met Lieven David bezig met het selecteren en proeven der nakomelingen! Van de ene ouder kregen deze zaailingen mogelijk een flinke resistentie tegen de aardappelziekte mee, van de andere een fijne smaak. Er zitten gekke vormen en kleuren - ook inwendig - tussen! Ook zit er variatie in de oogsttijd: reken maar op vooral halflate tot late rassen. Selecteer zelf uit deze knolletjes de lekkerste en productiefste planten, helemaal naar eigen smaak: zo kun je met wat geluk een nieuw ras noemen naar je geliefde (of naar jezelf!) en dan de pootaardappeltjes delen met je tuinvrienden. De resistentie is natuurlijk variabel, maar dat maakt het spannend. Als ze al toleranter of resistenter zijn dan de meeste klassieke rassen, ben ik al tevreden. Het leuke is dat ze niet hoeven te beantwoorden aan commerciële eisen: de soms gekke vormen, soms diepe ogen, de paarse en roze tinten in het vruchtvlees… die passen niet in het klassieke plaatje. 13) 'Blauwe Eigenheimer' (Solanum tuberosum) MIDDENVROEG RAS. Een middenvroeg ras betekent dat deze vanaf augustus oogstbaar is. Enkele weken vervroegen lukt door vroeger te planten. De planttijd is vanaf april. De middenvroege rassen kunnen last krijgen van de gevreesde aardappelziekte (Phytophthora infestans). Enkele preventieve maatregelen zijn: ruim planten, met patentkali bemesten, geen water sproeien over de plant en eventueel biologisch spuiten met zwavel of silinal. De minimale plantafstand is 60x40cm, wij adviseren om 70x40cm aan te houden. (1907) Ouders: Blauwe Reuzen x Fransen (= ‘Jaune d’Or). Dit is een toevallige (inmiddels zeldzame) mutant uit het vanaf 1893 geteelde ras ‘Eigenheimer’. Het verschil is de blauwe schilkleur. De historie vertelt dat dhr. G. Veenhuizen de kweker van dit oer-Hollandse ras is. Voor de liefhebbers van een bloemige pieper nog steeds een absolute aanrader! Opvallend goede opbrengst (voor zo’n 'oudje'). Teelt vooral voor kleigrond. 14) 'Cornes des Gattes' (Solanum tuberosum) VASTKOKEND RAS VOOR FIJNPROEVERS. De vastkokende rassen hebben we als groep gerangschikt, omdat ze qua smaak behoorlijk afwijken van de rest. Ze blijven zeer stevig na de kook, koken dus absoluut niet af, zijn wasachtig stevig van structuur. Na afkoeling zijn de knollen nog steeds een lekkernij en worden bijv. aangewend voor salades. De meeste vastkokende rassen zijn middenvroeg tot laat oogstbaar: smaak kost nu eenmaal tijd om te ontstaan…! De minimale plantafstand is 70x40cm, wij adviseren om 80x40cm aan te houden. (voor 1850) Waarschijnlijk het oudste nog bekende ras, deze heeft de Victoriaanse tijd nog meegemaakt! Meteen valt de langwerpige vorm op, als een langwerpige spar-appel. De blossig roze kleur doet het goed in de oogstmand. De heerlijke smaak en het wasachtige 'mondgevoel' komt het best tot zijn recht bij consumptie binnen 3 maanden. Opvallend gezonde groei. Middenlaat oogstbaar. Hoewel dit ras niet zo vatbaar is voor de aardappelziekte, is goede aandacht geboden: bij de eerste verschijnselen het loof verwijderen om de knollen te beschermen. Tip voor het overschot van kleine knolletjes: goed schoonmaken, kort koken en diepvriezen!