Ik ben afgelopen herfst begonnen met de weeuwenteeld omdat ik mijn kolen niet op tijd klaar vondt in de herfst 2010, ze waren klein. Opnieuw gezaaid dus in de herfst 2010 en overwinterd voor seizoen 2011, spitskool savooisekool en rodekool heb ik gekozen om dit uitteproberen. Tot vandaag stonden ze in vorstvrije serre, vandaag voor de 3de x verpot in vrij grote bloempotten en in koude luchtige kas gezet waar ze blijven tot half mei om dan definitief in volle grond geplant gaan worden. ============================================================================================================================ uitleg weeuwenteeld; Weeuwenteelt is een oude term voor een vroeger algemeen gangbare manier om in de lente primeurgroenten te kunnen oogsten. Jaren terug was er minder gelegenheid om ’s winters in een verwarmde ruimte te zaaien. Er werd voor de winter gezaaid, om nog voor het putje van de winter bijna uitgegroeid plantmateriaal te bekomen. Zo werd er kropsla, selder en bloemkool en soms ook sluitkool als weeuwenteelt uitgevoerd. Het zaaitijdstip van deze verschillende weeuwenteelten verschilt echter. De weeuwenteelt van selder wordt al in augustus gezaaid, de weeuwenteelt van sla pas eind oktober en de weeuwenteelt van bloemkool eind september en oktober. Dit heeft vooral te maken met de kiem- en groeisnelheid van deze verschillende groenten. Zaaien De laatste twee dagen van september en begin oktober worden de eerste weeuwenkolen gezaaid. Dit zijn de hele vroege zaaiingen. Om de vroegheid nog beter te maken moeten deze overwinterd worden in stenen bloempotten van dertien centimeter. Uit proeven, jaren na elkaar uitgevoerd door het proefstation te St.-Katelijne Waver, blijkt dat de planten opgekweekt in stenen bloempotten steeds het vroegst in productie gaan. Latere weeuwenteelten worden van tien tot twintig oktober gezaaid. Deze planten kunnen overwinterd worden in plastieken potten van 10 cm. Eind oktober kan ook nog gezaaid worden en dan overwinterd in grote perspotten of bloempotjes, maar hier is januarizaai te overwegen als alternatief. Als kan overwinterd worden in een goed lichtdoorlatende en nieuwe kas zal wat later gezaaid worden. Moeten de planten de winter door in een donkerder serre, die minder afgesloten is dan zal er vroeger moeten gezaaid worden. Rassen Alleen rassen die in de catalogussen expliciet vermeld staan als ‘geschikt voor de weeuwenteelt’ komen voor deze teeltwijze in aanmerking. Verder is er veel onderling verschil in vroegheid tussen al deze rassen. Terwijl het vroeger vooral telerselecties waren die uitgezaaid werden bij de weeuwenteelt, zijn er nu ook heel goede hybridenrassen beschikbaar gekomen. Het vernieuwde rassenaanbod van de weeuwenteelt is zeer divers en zit verspreid over diverse zaadhuizen. Verspenen Er wordt ruim gezaaid in de vollegrond van de kas zodat de plantjes voldoende ruimte hebben vooraleer ze begin november verspeend worden in grote bloempotten. Sommige tuinders zaaien in zaaikistjes en verspenen in kleine perspotjes. Deze worden op hun beurt dan overgezet in bloempotten. Bij het inpotten kan een grondmengsel van groentepotgrond en tuingrond gebruikt worden om een tragere maar sterkere groei te bekomen. Nadeel is dat er onkruid en schimmels in deze grond kunnen aanwezig zijn. Wordt er opgekweekt in potgrond alleen, dan zal de plant vlugger groeien, met eventueel een te vlokke groei tot gevolg. Overwintering De stielkennis bij de weeuwenteelt bestaat er vooral in om op een goede manier te overwinteren. De ene winter is de andere niet, zodat soms het gevaar dreigt van te grote en zwakke planten. Zachte en donkere winters zijn, ondanks het feit dat er niet moet gestookt worden, voor de overwintering niet ideaal. Tijdens deze zachte winterperiodes moet de serre (kas) zoveel mogelijk verlucht worden. Zo blijft de temperatuur laag en blijven de bladeren droog. Het gevaar van de valse meeldauwschimmel is in deze periode immers niet denkbeeldig. De plantjes krijgen dan ook heel weinig water om te vlokke groei te vermijden. Het is de bedoeling, door koel en niet te nat te telen, een stevige plant te bekomen. Te ver laten uitdrogen waardoor een groeistilstand optreedt is natuurlijk ook verkeerd. De planten mogen niet doorwortelen vanuit de pot in de grond, want dan gaan alle remmen los en kan de groei niet meer bijgestuurd worden. Bij vriesweer dreigt niet zozeer het rechtstreeks bevriezen van het plantmateriaal, maar wel de uitdroging. Wordt een vorstperiode verwacht (dit betekent dat het ook binnen in de kas, langere tijd gaat vriezen) dan moet gezorgd worden voor een vochtige potkluit. Veel tuinders zullen net vorstvrij overwinteren, maar soms laat men ook vorst toe in de kas. De planten zullen dan ook niet vervriezen, maar bij continue vorst in de kas kan afdekking met vliesdoek overwogen worden. Vergeet niet om dit doek onmiddellijk weg te nemen als het wat warmer wordt, zoniet ontstaat er een potentiële bron van schimmels. Uitplanten Het tijdstip waarop de planten buitenkomen wordt bepaald door enerzijds de weersomstandigheden en anderzijds de plantgrootte. Planten opgekweekt in grote potten kan men makkelijker bijhouden als de weersomstandigheden slecht zijn dan plantjes in kleine plastiekpot of in perspot opgekweekt. Zijn de planten nog te klein, wacht dan nog even met uiplanten. In deze periode van het jaar is het belangrijk voldoende bladmassa te hebben bij het naar buiten brengen. Bij mooi weer en voldoende opgedroogde grond gaan de planten soms eind februari de grond in. Maar meestal zal er geplant worden de eerste twee weken van maart. Plant voldoende diep (bovenkant grond iets onder het hart van de plant) zodat de planten bij een felle voorjaarswind niet afdraaien. De plantafstand hoeft voor deze teelt niet al te ruim te zijn. Tussen de rijen 60 cm en in de rijen 40 cm is een goede plantafstand. De laatste jaren wordt de pas uitgeplante weeuwenteelt nog eens afgedekt met agryldoek Soms de helft van het perceel, om teeltspreiding te bekomen. Afdekken leidt niet alleen tot een kleine vervroeging, maar vooral tot meer bladmassa, wat uiteindelijk leidt tot een grotere kool. Het spreek voor zich dat enkele de lichtere en drogere gronden in aanmerking komen voor deze vroege teelt. Al heel lang wordt in de streek van Mechelen, en sedert de jaren vijftig ook in de streek van Gits, de weeuwenteelt op een traditionele manier geteeld. Dat wil zeggen dat mechanisatie bij de opkweek en het uitplanten bijna uitgesloten zijn. Er zijn immers geen plantenkwekers die uitgerust zijn met een machine om bloemkoolplanten in stenen potten te telen, noch zijn er telers die machinaal het grote plantmateriaal kunnen uitplanten. De weeuwenteelt is, door het vroege teeltseizoen, vrijwel vrij van de klassieke ziekten en plagen bij de koolsoorten