Kattenspecial nr. 2
Katten! Dit wordt mijn eerste zaai-jaar mét een kat in huis.
In deze vensterbank valt het tot nu toe mee, nog niets omgegooid:
Anders is het in de badkamer. Daar heb ik hindernissen moeten aanbrengen:
Overdreven veel stokjes? Nee, echt niet. Met minder wist de kat er toch overheen te stappen, om zo de zaailingen (hier zaai-ui) uit te broeden. Behulpzaam, maar niet de bedoeling.
Ook jammer is dat ik veel minder vogels zie. Ze zijn zeker niet op, mijn kat heeft er in 8 maanden ongeveer 6 gevangen (en ge-recycled, opgegeten dus).
Wonderbaarlijke visvangst. Vorige week kwam hij aanzetten met een baars van ruim 20 cm. De vis was zwaar beschadigd, maar leefde nog. Vis heb ik doodgemaakt. Maar hoe de kat daaraan kwam, hoe hij die vis door het kattenluikje heeft weten te wurmen? Wellicht een vangst door Arie (Arie de aalscholver, komt iedere dag even vissen in de sloot bij mij achter) die toch te groot was om op te eten/mee te nemen.
Stiekem naar mij meppen. Zittend op een luidspreker, pal achter een deur waar ik regelmatig langs kom. Dat meppen –meer een tikje- deed hij weliswaar met ingetrokken nagels, maar toch: dat moet ik niet.
Bij de derde keer heb ik direct hem een kordate tik op de kop gegeven (met één vinger, voor het eerst en waarschijnlijk voor het laatst) onder het roepen van “Nee!”. Dat maakte indruk, veel indruk. Maar hij kromp absoluut niet in elkaar, geen bange reactie. Nog geen tien minuten later was alles weer koek en ei. Dat stiekeme meppen doet hij echt niet meer. Eén correctie was genoeg.
Buiten. Daar is hij graag, soms uren achtereen, ook ‘s nachts. Hij vindt het wel heel gezellig als ik er bij ben. Rennen, galopperen als een jonge hond. Ik moet van hem iets doen in de tuin, of rustig buiten zitten met een boekje + biertje, als een soort anchor man. Hij banjert rond, maar komt wel elk kwartier even kijken: zit die vent van het eten er nog?
Regen. Lichte regen, daar maalt hij niet om. Gewoon naar buiten. En ik kan hem dan weer afdrogen. Tot 6x op een regenachtige dag.
Auto’s. Bij mij achter is alle ruimte. Met buurttuinen in totaal zo’n 5000 m2, grotendeels omsloten door een sloot. Voor (een erg rustig doodlopend straatje) komt hij nauwelijks, eigenlijk alleen als ik erbij ben.
Toch bestaat er een kleine kans dat hij doodgereden wordt. Dat zou ik vreselijk vinden. Toch liever een kat die het binnen en buiten prima naar zijn zin heeft, dan een zielige neuroot binnen. Als aanlopertje was hij immers al gewend aan buiten zijn.
Misschien werkt mijn manier van opvoeden lang niet bij elke kat. Die van mij heeft alle vertrouwen in mij, ik heb hem nog nooit een beetje bangig gezien. Ook niet als ik doe alsof ik hem een ferme tik geef, maar stop op een centimeter van zijn kop. Hij knippert niet eens met zijn ogen.
Op hem aflopen met wilde armgebaren, onder het slaken van ijselijke kreten?: allemaal prima, gezellig.
Ik heb nog geen krab gehad. Weleens een schram. Door al te wild stoeien, mijn eigen schuld.
Buurtkatten, meest halve zwervers. De meesten zijn minstens anderhalf keer zo groot. Toch weet mijn katertje ze steeds weg te krijgen, door te staren, een beetje te blazen. Geen vechten: hij heeft nog geen schrammetje. Wel sneu voor bijvoorbeeld Pietje, een buurtzwerfkat. Een heel leuk beest. Die komt echt voor de gezelligheid, maar is bang voor vreemde mensen, dus ook voor mij.
Speeltjes. Die vindt hij maar heel even interessant. Buiten zijn er immers veel leukere speeltjes: vliegen, vlinders, libellen, muizen, vogeltjes, boompjes om de nagels aan te scherpen, buurtkatten, en meer. Het enige dat binnen goed werkt is een sisal krabmat. Die heb ik verticaal aan de muur bevestigd, tussen de woonkamer en de keuken. Daar mag hij vaak en graag even aan krabben, eraan hangen.
Al het bovenstaande is misschien volstrekt normaal. Dat weet ik niet, deze Flipse is mijn eerste kat.
Toch: direct nadat ik hem (of hij mij?) in huis genomen heb, heb ik het een en ander gelezen. “Moeilijke eters, bang, sproeien, alles kapot krabben, neurotisch gedrag”. En nog veel meer narigheid.
Dat viel dus mee, heel erg mee. Misschien heeft het geholpen dat ik hem een beetje “honds” opgevoed heb. Alleen apporteren, dat moet ik hem nog leren.
Tot slot nog even het chipgestuurde kattenluik. Ideaal, hij kan altijd erin en eruit, andere katten kunnen er niet in.
Edit: De sergeant 1e klasse Flipse van Gelder gaat bij het turnen weleens in de fout, geen medaille dit keer:
Uitvoering nagels: perfect. Precisie: slecht.
Vorige kattenspecial: https://www.moestuinforum.nl/blogs/entry/3462-kattenspecial
11 Comments
Recommended Comments